Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
26 maart 2024

Wetenschap
& Onderwijs

‘Laagdrempelig zijn vind ik belangrijk’

Anatomiedocent Alexander Bijnsdorp won de VU Onderwijsprijs voor de manier waarop hij het anatomieonderwijs bij studenten thuis brengt.

Tot twee jaar geleden ging het anatomieonderwijs grotendeels hetzelfde als 400 jaar geleden toen Rembrandt De anatomische les schilderde: studenten kwamen naar de snijzaal waar een docent in een lichaam sneed en uitleg gaf over wat er te zien was. Op zich is daar niks mis mee, er zijn zelfs belangrijke voordelen aan fysieke anatomische les, waarover straks meer. Maar twintig studenten op een kluitje om een snijtafel heen, dat kon in coronatijd natuurlijk ineens niet meer.

Snijsessies filmen

Gelukkig was anatomiedocent Alexander Bijnsdorp al langer bezig met het moderniseren van zijn onderwijs, hij deed al dingen met filmpjes en apps, en nu kwam er ook ineens wat geld beschikbaar. Daarvan bouwde hij een kleine studio. Hij schafte een paar camera’s aan en onder meer een statief waarmee je een snijsessie van bovenaf kunt filmen.

Via Zoom gaf Bijnsdorp voortaan zijn practica. Vanuit de studio behandelde hij de anatomie en liet dingen zien in lichamen. Studenten konden live meekijken. De voordelen: je kunt met de camera inzoomen op details, je kunt studenten plekken laten aanwijzen op het scherm, ze kunnen meekijken vanuit hun eigen omgeving. En je kunt gebruikmaken van digitale quizvragen om te peilen of studenten het echt snappen.

Laagdrempelig

Studenten zijn enthousiast over Bijnsdorps manier van college geven. Ze nomineerden hem als docent van het jaar vanwege zijn grote betrokkenheid bij studenten en de innovatieve manieren waarop hij hen tijdens de pandemie het anatomievak bijbracht. Bijnsdorp is toegewijd als docent en neemt zijn studenten mee, staat in het juryrapport. Zelf vindt hij het vooral belangrijk om laagdrempelig te zijn. Bijnsdorp: “Ik probeer me echt in te leven in mijn studenten. Wat missen ze aan de stof? Wat vinden ze moeilijk? Ik denk dat het belangrijk is dat de afstand tot de docent niet te groot is. Dan durven mensen vragen te stellen en raken ze actief betrokken bij het leerproces.”

‘Wat missen ze aan de stof, wat vinden ze moeilijk?’

Digitale middelen zijn daarvoor niet per se nodig, goed onderwijs geven kan ook voor een ouderwetse collegezaal, maar het typeert Bijnsdorp dat hij zich ook hierin erg verplaatst in de student: “Het is gewoon handig voor studenten als colleges ook digitaal beschikbaar zijn, zodat je dingen nog eens kunt nazoeken, of ze op eigen moment kunt kijken, ook na de coronatijd.” En, zo vermeldt het juryrapport, het lukt Bijnsdorp in digitale colleges goed om iedereen bij het onderwijs te betrekken, ook de introverte, verlegen student, die in de collegezaal nooit zijn mond zou opendoen.

Minder afstandelijk

Maar Bijnsdorp is zich ervan bewust dat fysiek onderwijs soms ook voordelen heeft: het biedt structuur, de sociale binding is sterker en sommige dingen dringen achter een scherm nou eenmaal minder goed door. Bijnsdorp: “Voor veel studenten is het anatomiepracticum de eerste keer dat ze echt in aanraking komen met de dood. Dat is belangrijk voor toekomstige artsen. Daarnaast is in de snijzaal voelbaar hoe bijzonder het is dat iemand zijn of haar lichaam ter beschikking heeft gesteld van de wetenschap en met hoeveel respect je zo’n lichaam dient te behandelen. Achter een scherm is dat toch afstandelijker.”

‘Voor veel studenten is het anatomiepracticum de eerste keer dat ze echt in aanraking komen met de dood’

Bovendien zien organen, botten en bloedvaten er in het echt toch altijd net even anders uit dan op het scherm. Hoe goed de 3D-vertaling ook is, echt inzicht krijg je pas als je zelf het lichaam ziet of er misschien zelfs zelf in snijdt. Wat dat betreft is het jammer dat niet elke geneeskundestudent aan de VU meer een snijpracticum doet, vindt Bijnsdorp. Het dissectiepracticum, waar studenten zelf snijden, is een keuzevak geworden, waar slechts voor zo’n 50 van de 350 studenten plek is.

Kennisbank op Canvas

Voor de toekomst ziet Bijnsdorp veel in de combinatie van online en offline onderwijs. De 4.000 euro van de Onderwijsprijs wil hij investeren in een digitale kennisbank voor studenten op het gebied van anatomie. “Dat je tijdens je coschappen nog eens op een filmpje kunt nazoeken hoe bijvoorbeeld de hersenen er van binnen ook alweer uitzien”, vertelt hij. “Of dat je in een app nog eens helemaal door een orgaan kunt in 3D.” Bijnsdorp is van plan om een plek op Canvas te maken met verzameld beeld- en studiemateriaal op het gebied van anatomie dat voor studenten beschikbaar is, “Maar waarom daar stoppen? Misschien dat we in de toekomst een soort anatomie-metaverse [een digitale ruimte waar 3D-apps aan elkaar gekoppeld zijn, WV] kunnen ontwikkelen”, lacht hij.

Verder blijft Bijnsdorp streven naar verbetering van zijn onderwijs. Ook daarvoor leent een digitale omgeving zich goed omdat je de betrokkenheid van studenten direct kunt meten. “Met Mentimeter kijk ik of ze het hebben begrepen en probeer ik de aandacht vast te houden.” Zijn fans zeggen in het juryrapport dat Bijnsdorps onderwijs getuigt van balans: hij heeft als docent oog voor de inhoud, voor de sociale processen, voor het welzijn van studenten, maar helpt zijn studenten ook door taaie stukken stof heen met zijn vastberadenheid en zijn enthousiasme voor het vak.

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.