Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
28 maart 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Feedback geven op je docent: meer praten, minder oordelen

De standaard evaluatieformulieren aan het einde van een periode zijn al langer onderwerp van discussie. Wat meten ze nou eigenlijk? En weten studenten überhaupt wel hoe ze feedback op onderwijs kunnen geven?

Studenten kunnen nog een slag maken als het gaat om feedback geven op de colleges en docenten, dat vindt de Stuurgroep Onderwijskwaliteit (Stok). In plaats van uitsluitend vragenlijsten na afloop van een vak pleit de werkgroep Onderwijsevaluaties voor het tussentijds feedback vragen via Mentimeter, Kahoot of een knop op Canvas. En zij is voorstander van een focusgroep of panelgesprek met studenten die samen met de docent feedback op het vak doorspreken. Edwin Koster is lid van de Stok en voorzitter van de nu afgeronde werkgroep Onderwijsevaluaties. Hij presenteerde onlangs aan de stuurgroep het advies voor nieuwe evaluatiemethodes.

De vragenlijsten achteraf meten vooral de populariteit van de docent

De huidige ‘studentenvragenlijsten’ zijn dan wel efficiënt en vormen een goede basis om het gegeven onderwijs te analyseren, ze meten volgens de werkgroep toch vooral de populariteit van de docent. En ze zijn te veel gefocust op de beoordeling van het onderwijs in plaats van de verbetering daarvan.

Het kan constructiever

Ook de studenten van de Universiteitspartij zouden het feedbackproces graag anders zien. ‘De VU zou studenten moeten leren hoe ze feedback kunnen geven dat kan bijdragen aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs’, schrijven ze in hun partijplan. Maar wie moet hen dat leren? “Het liefst zouden docenten dat niet zelf hoeven doen, maar komt daar VU-breed een handleiding voor”, vindt partijvoorzitter Pim Kelders. “Docenten moet je faciliteren. Ze hebben het al druk genoeg. Extra tijd stoppen in het krijgen van feedback is dan misschien niet aantrekkelijk voor ze.”

Toch is die extra tijd nodig, vindt ook Ellen Bal, opleidingsdirecteur Culturele Antropologie en winnaar van de Van der Duijn Schouten Onderwijsprijs twee jaar geleden. De anonieme evaluatieformulieren maken het volgens haar te makkelijk om kwetsende berichten te schrijven over de docent en nodigen niet uit tot het geven van constructieve feedback.

Anonieme evaluatieformulieren nodigen ook uit tot kwetsende berichten

Om diezelfde reden is de vraagstelling in de evaluatieformulieren aangepast, vertelt secretaris van de werkgroep Onderwijskwaliteit Christoffel Reumer. In plaats van vragen over de didactische kwaliteiten van de docent, vraagt men nu hoe de docent heeft bijgedragen aan wat de student heeft geleerd. Ook is het woord ‘totaaloordeel’ geschrapt. “Daar zit dat woord oordelen weer in”, zegt Reumer.

Nadenken over eigen leerproces

De vakevaluaties dienen volgens opleidingsdirecteur Bal vooral om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. “Maar je kunt je afvragen of studenten wel degenen zijn die dat het beste kunnen beoordelen.” Ook Koster en Reumer vinden dat je vragen over didactische kwaliteiten of geschiktheid van literatuur beter aan collega’s kunt stellen. Reumer: “Over verstaanbaarheid of hoe helder iets is uitgelegd, kunnen studenten dan wel weer iets zeggen.”

Volgens Bal gaan de evaluatievragen vooral over het wel of niet leuk vinden van een vak. “Dat is niet hetzelfde als goed onderwijs. Onderwijs is goed wanneer de student er iets van heeft opgestoken. Het zou dus veel interessanter zijn om de student te laten reflecteren op het eigen leerproces.” Via reflectieverslagen bijvoorbeeld, maar als het aan Bal ligt toch vooral in een gesprek met de docent.

Ze krijgt vaker mails van studenten met kritiek op het onderwijs. “Ik vraag dan vaak of ze dat al met hun docent hebben besproken. De bedoeling is volgens mij dat goed onderwijs een gedeelde verantwoordelijkheid is.” Ook de Universiteitspartij merkt op dat studenten vaak niet weten waar ze terechtkunnen met feedback. Volgens Bal zouden ze gewoon de docent moeten benaderen voor een gesprek.

‘Docenten moeten meteen duidelijk maken wat er met de feedback van de vorige studenten is gebeurd’

Dat is voor veel studenten een grote stap, zegt Kelders van de Universiteitspartij. Studenten wachten volgens hem liever met kritiek uiten totdat hun cijfer definitief ingevoerd is, uit angst om de docent voor het hoofd te stoten en punten te verliezen. Als het cijfer dan eenmaal gegeven is en het vak daarmee is afgerond, voelen studenten er weinig voor om dan nog zorgvuldig feedback te gaan geven. “Voor hen is het dan eigenlijk te laat”, aldus Kelders. De studenten zouden volgens hem meer aangespoord worden om feedback te geven als de docent aan het begin van een vak duidelijk maakt wat er met de evaluaties van de vorige studenten is gebeurd. Docenten zouden volgens Koster ook aan het begin van een vak in de studiegidstekst al aan moeten geven op welke manier ze hun vak willen evalueren.

Opbouwende kritiek leren geven

Op wat voor manier studenten hun feedback ook geven, het is vooral de kunst om dat constructief te leren doen, zegt Koster. Maar hoe moet dat dan? Dat kan volgens Koster en Reumer al door de simpele techniek van beginnen met iets positiefs te noemen, daarna een punt van kritiek en afsluiten met een compliment.

Opbouwende kritiek geven is volgens Kelders van de Universiteitspartij ook iets dat studenten gaandeweg kunnen leren in een focusgroep, een van de voorgestelde kwalitatieve manieren van vakevaluaties. Kelders: “Als studenten met elkaar in gesprek gaan over een vak, komen ze niet weg met zomaar wat invullen.”

‘Als studenten met elkaar in gesprek gaan over een vak, komen ze niet weg met zomaar wat invullen’

In zo’n focusgroep zouden docenten volgens Koster en Reumer met een klein groepje studenten tijdens en na afloop van een vak mondeling de gang van zaken kunnen doornemen. Zo’n gesprek vervangt dan niet de huidige evaluatieformulieren, de antwoorden daarop worden juist besproken. Volgens Koster gebeurt al iets soortgelijks bij zijn vak van de studie gezondheid en leven: zo’n negen studenten vormen een jaarvertegenwoordiging die tussentijds en aan het einde van een periode feedback verzamelen van medestudenten en dat voorleggen aan de docenten. “Ik besprak wat voor mij goed of minder goed werkte, zij deden dat ook. Het bleek heel waardevol.”

Tijdens het online onderwijs hebben docenten al vaker tussentijds via digitale tools als Mentimeter en Kahoot studenten om feedback gevraagd. Koster en Reumer hopen dat docenten dat in het fysieke onderwijs blijven doen. Ook is het vanaf september mogelijk om in Evalytics, het nieuwe evaluatiesysteem op de VU, live in de collegezaal een korte vragenlijst in te vullen en de uitkomsten te bespreken met de studenten om het onderwijs al tijdens het vak bij te sturen. Maar of het panelgesprek of de focusgroep in de nabije toekomst tot de norm behoort, is nog afwachten. Koster: “Ik stel me wel voor dat het Handboek Onderwijskwaliteit met dit advies wordt aangepast. Maar wil het effect hebben, dan moet het een stap verder gaan dan een advies.”

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.