Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
28 maart 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Rowanne Smorenburg (links) en Marieke Laagland

Hoe lager opgeleide autochtonen over vluchtelingen spreken

“Laat ze lekker wegblijven, die vluchtelingen!” “Opzouten met die rapefugees!” “Schiet die boten lek!” “Lekker laten verzuipen!” “Waarom gaan die moslims niet naar Mekka?”

Wie de Facebook-reacties op elk willekeurig bericht over vluchtelingen bekijkt, wordt het koud om het hart. Veel Nederlanders zijn uitgesproken vijandig jegens vluchtelingen. En de hier geciteerde reacties behoren nog tot de netste.

“Waarom zijn zoveel mensen zo ontzettend negatief over medemensen in nood?” vroeg sociologiestudente Marieke Laagland (28) zich af. “Ik begreep dat niet, ik kon me daar ook niet inleven, maar nu lukt me dat beter. Ik ben het niet met ze eens, maar ik begrijp ze beter.”

Voor haar bachelorscriptie sprak ze met twee groepen laagopgeleide, autochtone Amsterdammers. Rowanne Smorenburg (26), ook student sociologie, deed iets dergelijks voor haar bachelorscriptie: ze interviewde een groep mbo-studenten over vluchtelingen en observeerde studenten in de kantine, om te zien of autochtonen en allochtonen met elkaar mengden of niet.

Doodsbedreigingen

Dat doen ze wel degelijk, ontdekte ze. “Ze zitten bij elkaar aan tafel, praten over Game of Thrones of kaarten met elkaar.”

Maar de meeste studenten die ze sprak, waren wel negatief over vluchtelingen. “Degenen die nog nooit een vluchteling hadden ontmoet, waren het bangst”, aldus Smorenburg. “Alles wat ze meenden te weten over vluchtelingen, hadden ze van Facebook of de televisie.”

Vooroordelen, racisme en xenofobie zijn dingen die beide studenten erg bezighouden, vertellen ze. Beide besloten de opvattingen van lager opgeleiden te onderzoeken omdat uit allerlei studies blijkt dat die het negatiefst zijn over vluchtelingen.

“Dat was mijn idee altijd al, en bijvoorbeeld de European Social Survey bevestigt dat”, zegt Laagland. Aanvankelijk wilde ze onderzoek doen in een gemeente (ze mag niet zeggen welke) waar grote onrust heerste vanwege een geplande vluchtelingenopvang, maar daar kreeg ze nul op het rekest.

“Vertegenwoordigers van de gemeente wilden niet met me praten omdat ze bang waren voor doodsbedreigingen”, aldus Laagland. “Ik ging de achterstandsbuurt in, dichtbij de locatie waar de opvang was gepland, maar daar wilde ook niemand praten. Wel zeiden bewoners dat ze zich niet gehoord voelen door de overheid. Dat die toch wel deed waar ze zin in had.”

Rondje betalen

Toen ze haar voornemen, om met bewoners te gaan praten, uitsprak tegen een medewerker van de gemeente, waarschuwde die dat ze haar auto beter niet in die buurt kon parkeren, omdat ze die dan zouden bekrassen. “Ze vroegen ook nog of ik blank was, omdat ik daar anders beter helemaal weg kon blijven.”

Laagland ging daarom maar naar Amsterdam waar ze met mensen in een kroeg en in een buurthuis sprak. Ze mag niet zeggen waar. “Ik bood iedere geïnterviewde een vergoeding aan van tien euro, maar dat geld weigerden ze. Ze wilden wel dat ik een rondje betaalde. Dat ben ik ze nog verschuldigd”, aldus Laagland.

Ze ontdekte dat de houding van de Amsterdammers jegens vluchtelingen een stuk genuanceerder is dan die van menige Facebook-fulmineerder. “Ze zijn niet zozeer bang dat vluchtelingen het land komen islamiseren en de Nederlandse cultuur bedreigen, al zeggen ze bijvoorbeeld wel dat groepsverkrachtingen zoals in India in al die warme landen veel voorkomen. Maar ze zien vluchtelingen vooral als bedreiging voor hun eigen sociaaleconomische positie.”

En die houding kan Laagland enigszins begrijpen. “Ze hebben kinderen die al tien jaar op de wachtlijst staan voor een huis, en zien dan opeens een vluchtelingengezin in een huis naast hen, zonder dat die ooit op een wachtlijst hebben gestaan. ‘En dan krijgen ze nog geld toe, ook’, zeggen ze dan. ‘Die mensen moeten natuurlijk geholpen worden’, zeggen ze, maar dit vinden ze gewoon oneerlijk.”

Economische vluchtelingen

Ook twee studenten die Smorenburg ondervroeg, maakten zich vaak druk om de economische bedreiging die vluchtelingen volgens hen vormen. “Er werd onderscheid gemaakt tussen echte en economische vluchtelingen”, aldus Smorenburg. “Die laatste groep beschouwen ze als profiteurs, die hier niks te zoeken hebben.”

Over het algemeen waren de studenten, die ze sprak, wel bang dat vluchtelingen negatieve invloed zouden hebben op de Nederlandse cultuur en voor islamisering en botsingen tussen bevolkingsgroepen.

Eén van de conclusies die zij trekt, is dat studenten meer bewust moeten worden gemaakt van wat vluchtelingen zijn, waaróm ze vluchten. “Facebook werd heel vaak genoemd als bron van hun beweringen, en daarnaast RTL Nieuws en De Telegraaf.”

Maar Smorenburg vindt het vooral belangrijk dat studenten in contact komen met vluchtelingen. “Contact zorgt voor bestrijding van negatieve stereotypen. De studenten hadden er namelijk vaak wel begrip voor dat zij vluchten en snapten ook waarom zij vluchten.”

Diversiteit op de werkvloer

Beide scripties zijn theoretisch stevig onderbouwd (met verwijzingen naar bevolkingsonderzoeken en beschrijvingen van verschillende relevante theorieën), maar de groepen die Laagland en Smorenburg hebben ondervraagd, zijn erg klein. Laagland organiseerde een onderlinge discussie bij twee groepen van vijf mensen. Smorenburg sprak acht studenten. Kun je op basis daarvan iets zeggen over álle laagopgeleide autochtonen?

Nee, zeggen ze allebei. “Dat zou bij een kwantitatief onderzoek kunnen, daarbij stel je de vraag wát een groep doet, maar onze onderzoeken, met focusgroepen, zijn kwalitatief, daarbij gaat het meer om de vraag waaróm een groep iets doet. Het kan de aanleiding zijn tot verder onderzoek.”

Smorenburg wil nu wel verder de wetenschap in. “Ik ga een master sociologie doen, en dan zou ik het liefst iets met dit soort onderzoek doen. Misschien voor het Sociaal Cultureel Planbureau.”

Maar Laagland is er wel klaar mee. Haar ervaringen met de weigerachtige gemeente hebben haar de lust tot wetenschappelijk onderzoek ontnomen. “Je wordt steeds beperkt door regeltjes en subsidiërende organisaties. Ik wil voor een commercieel bedrijf gaan werken, misschien iets met diversiteit op de werkvloer.”

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.