Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
18 april 2024

Campus
& Cultuur

Het groene dak van het hoofdgebouw is méér dan alleen mooi

Tripmadam, muurpeper, bieslook, wilde grassen – het dak van het hoofdgebouw staat vol plantensoorten. Ecoloog Hans Cornelissen vertelt gepassioneerd over zijn onderzoek op dit unieke dak.   

Het begroeide dak op de derde verdieping van het hoofdgebouw ziet er prachtig uit, maar de waarde ervan gaat verder dan esthetiek, vertelt Cornelissen de aanwezigen. Ter ere van de Week van de Biologie geeft hij aan zo’n vijftien medewerkers een rondleiding in de proeftuin waar hij onderzoek doet. Volgens Cornelissen heeft de tuin nog drie functies: “Verkoeling, opvang van regenwater en biodiversiteit. Zo’n dak helpt tegen overstromingen en het kan in de zomer wel een paar graden koelen. Je kunt er ook de biodiversiteit mee omhoog krikken, wat hard nodig is.” 

Zon en schaduw 

En die biodiversiteit, daar doet Cornelissen onderzoek naar. Groene daken zijn steeds populairder en daarvoor is sedum – een type vetplant – zeer populair. “Die plantjes kunnen goed tegen veel zonlicht en periodes van droogte. In de schaduw doen ze het een stuk minder, dan krijgen ze concurrentie van andere planten. We vroegen ons daarom af: is de standaard keuze voor sedum wel zo slim?”  

Vreemd genoeg deed niemand daar onderzoek naar, dus drie jaar geleden startten Cornelissen en collega’s hun eigen studie. Het dak van het hoofdgebouw, rondom de aula, is vanwege zonnige en minder zonnige plekken perfect voor het onderzoek. De hypothese: met een mix van zon- en schaduwplanten haal je een hogere biodiversiteit. “We hebben het hele dak ingezaaid met een mengsel van meer dan twintig inheemse soorten, waaronder sedumplanten, bieslook en wilde grassen.” 

‘Eten is weten’ 

De rondleiding begint aan de zonkant, met uitzicht op het campusplein. Hier groeit van alles, maar vooral de sedums doen het goed, zoals de tripmadam en muurpeper. Een sedumsoort die niet in het zaadmengsel zat, roze vetkruid, heeft ook het dak weten te vinden. Verder vallen de vrolijke paarse bloemen van het bieslook op, die volgens Cornelissen veel hommels en bijen aantrekken. Onder het mom van “eten is weten” stopt Cornelissen zo’n beetje elk plantje in zijn mond. Het ene smaakt zuur, het andere juist pittig (muurpeper). Wat onwennig proeven enkele aanwezigen de plantjes.    

Cornelissen vraagt ons het type begroeiing goed in te prenten, waarna we naar de noordkant lopen. Daar is het een stuk koeler, zonder zon. Alsof hij voor een collegezaal staat, vraagt Cornelissen wat ons opvalt. “Er zijn hier veel grassen”, zegt iemand. “Precies!” luidt het antwoord van Cornelissen. “Door de schaduw groeien hier hele andere soorten.” Opvallend genoeg zijn de paarse bieslookbloemen ook aan deze zuidkant te zien, maar alleen op kleine strookjes die zonlicht vangen.  

Blijvertje 

De conclusies zijn volgens Cornelissen helder: waar een groen dak normaal alleen op zonnige daken geplaatst wordt, laat zijn onderzoek zien dat een groen schaduwdak ook prima kan. En met de juiste zadenmix zorgt het juist voor méér biodiversiteit. “Als het onderzoek klaar is, blijft het groene dak dan nog wel?” vraagt iemand. “Ik heb nog vele jaren tot mijn pensioen en er is nog genoeg te onderzoeken, dus ik ga nog wel even door”, lacht Cornelissen. 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.