15 March 2018

Met knip- en plakwerk college geven

“Deze term kent Google zelfs niet, dit is te moeilijk hoor! Is er een slim iemand die me kan helpen?” Gelukkig is daar een medestudent: “Hé Antennapedia, dat hebben we gister nog in college gehoord, had dat niet iets te maken met poten in de ogen van fruitvliegjes? Dan hoort-ie sowieso bij Drosophila!”

U zit bij een werkgroep van de cursus Evolutionaire Ontwikkelingsbiologie. Druk googlend, scrollend door PowerPoint en bladerend in hun boek, lopen studenten met kaartjes in hun handen door de werkgroepzaal heen. De meest gehoorde zin van vanmorgen is: “Wie weet wat [insert moeilijk woord] is? Ik heb er echt nog nooit van gehoord!” Spoiler: aan het eind van de werkgroep kwam het allemaal goed en hoorde ik vaak: “Oh, [insert moeilijk woord] is gewoon [insert logische uitleg] en wordt veroorzaakt door [insert andere lastige term]! Ik snap het!”

Op één onderwerp (‘bouwplannen en assenontwikkeling van Drosophila en van gewervelden’) werd elk jaar laag gescoord op het tentamen, dus met mijn collega-docenten besloten we dat we daar iets mee moesten doen. Eerst hebben we geïnventariseerd wat er eigenlijk precies in de colleges en in het boek stond. Uit onze eerste bevindingen bleek dat er 150 moeilijke termen in dit onderwerp zaten. Best veel dus.

“Geen PowerPoint? Een grote stapel papier? Stiften?!” 24 vragende blikken kijken me aanIn de BKO-cursus hebben we allemaal geleerd dat we als docenten de voorkennis moeten activeren, zodat studenten een ‘kapstok’ hebben om de nieuwe kennis aan op te hangen. Zonder kapstok blijft nieuwe kennis veel minder goed hangen. Maar, wat doe je als er zoveel lastige termen zijn dat de hele kapstok eigenlijk ontbreekt? Juist ja, dan laat je ze zelf die kapstok maken.

Het kostte wat knip- en plakwerk, maar mijn collega’s en ik lopen allemaal de werkgroep binnen met een stapel kaarten met evolutiebiologische termen. “Geen PowerPoint? Een grote stapel papier? Stiften?!” 24 vragende blikken kijken me aan. “Ik heb hier een stapel met termen die iets te maken hebben met het onderwerp en allemaal op het tentamen terug kunnen komen. Jullie mogen die termen verdelen, sorteren en op een logische manier met elkaar verbinden. PowerPoints, Google, het boek, je moeder (misschien heeft zij verstand van evolutiebiologie, wie weet), alle hulpmiddelen zijn toegestaan. Succes!”

Druk discussiërend gaan de studenten aan de slag. Wanneer de kaartjes over verschillende categorieën zijn verdeeld, kan het grote mindmappen beginnen. Ik merk dat dit een hele andere onderwijsvorm is dan wat we normaal doen. Mensen die normaal lui achterover zitten, lijken nu opeens uitgedaagd en trekken direct geconcentreerd allerlei verbanden, terwijl een paar (normaal heel ijverige) meisjes onzeker door hun boek bladeren. Ik heb als regel ingesteld dat ze kaartjes best aan een andere mindmapgroep mogen geven, maar dan moeten ze het kaartje wel promoten. “Is dat je verkooppraatje? Ik ben niet overtuigd hoor!” roept een student. Na een nieuwe poging is diezelfde student wel om: “Oh, dus Hunchback zórgt voor patronen bij de thorax; dan wil ik Hunchback wel van je overnemen, thanks!”

“Mogen we deze kaartjes lenen om te studeren voor het tentamen?”Aan het eind van de werkgroep heeft iedereen een hoop geleerd. Bij sommigen beperkt het leereffect zich vooral tot: “Ik moet nog zó veel leren, ik ken al deze termen ècht nog niet”, terwijl ik van anderen hoor: “In m’n hóófd is het nu ook opeens duidelijk; ik snap ook wat alles met elkaar te maken heeft, zo chill dit.”  Eén groepje is zo enthousiast over de leervorm, dat ze vragen: “Mogen we deze kaartjes lenen om te studeren voor het tentamen?” Glunderend komen ze de kaartjes een week later terugbrengen. “Het tentamen ging supergoed!”

Reply?

Stick to the subject, and show respect: commercial expressions, defamation, verbal abuse and discrimination are not allowed. The editors do not argue about deleted responses.

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.