Tulpen voor Indonesië
Sinds kort chill ik één keer per week met dementerende ouderen. Dat is heel leuk aangezien ik diep vanbinnen ook een soort dementerende oude man ben. Ik moet iemand minstens vier keer om zijn naam vragen, ik luister de laatste tijd alleen maar naar The Eagles en nieuwe dingen zijn vrijwel altijd stom. Bij dit werk verkeer ik dus de hele dag met gelijkgestemden. Gelijkgestemden zoals Clara.
Clara is een kleine dame van drieëntachtig die voor haar leeftijd heel energiek over dingen praat, maar die dingen net zo snel weer vergeet. Ze valt nogal veel in herhaling. Zo heeft ze vandaag al vijf keer uitgeroepen: “Ik vind Amsterdam zo gezellig!” en “Ik heb het heel druk!”, terwijl ik weet dat haar agenda grotendeels leeg is.
Ook vertelt ze veel over Indonesië, het land waar ze geboren is en waar ze in september weer naartoe gaat. Voor de laatste keer, omdat ze te oud wordt om de reis te maken. Haar hele familie ligt er begraven, en vandaag wil ze tulpkunstwerken kopen om mee te nemen voor de graven. Als afscheid.
Zo heeft ze vandaag al vijf keer uitgeroepen: “Ik heb het heel druk!”, terwijl ik weet dat haar agenda grotendeels leeg is
Clara blijkt een gave te hebben om de lelijkste tenten uit te kiezen en die vervolgens te bestempelen als goede winkels. Zo staat haar favoriete frietzaak op de Dam. Zij heeft mij hiernaartoe gebracht omdat ik “te mager ben en mannen horen dik te zijn”. De zaak staat vol met toeristen die stoned zijn en het ruikt alsof er net een wijnfles op de tegelvloer is gevallen.
“Ik had tien broers en zussen”, vertelt Clara terwijl ze op een frietje kauwt. “Ik was de jongste en zij zijn allemaal dood. Nu ben ik alleen.”
“O”, zeg ik.
We rekenen af en slenteren over de Dam. Vandaag staan er aan de ene kant demonstranten voor Israël en aan de andere kant activisten voor Palestina. Clara banjert het plein over, zonder zich er iets van aan te trekken. Ik probeer ondertussen op mijn telefoon een winkel te vinden die mooie tulpkunstwerken verkoopt.
Ik scroll door juwelierszaken als Clara plotseling roept: “Dit is een goede winkel!” en ik vrees het ergste. De angst is terecht. Ze loopt inderdaad de meest smakeloze souvenirwinkel op de Dam binnen. Achterin staat een bak, vol met plastic tulpen. Een euro per stuk.
“Weet je zeker dat je deze wilt?” vraag ik.
Ze knikt heel enthousiast. Ze kiest er tien uit en gaat geduldig achter een groep Pakistaanse toeristen in de rij staan. Zij hebben een bong gekocht en zijn er zo te zien ook heel blij mee. Eenmaal buiten stopt ze de tulpen in haar tas en kijkt op haar horloge.
“Ik vind Amsterdam zo gezellig! Maar ik moet wel weer naar huis. Mijn tai-chi-les begint zo.”
Ik kijk mee. Op haar horloge staan twee wijzerplaten. Een vertelt de tijd in Nederland, de ander de tijd in Indonesië.
ILLUSTRATIE: DIDO DRACHMAN
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.