Een op de zeven heeft psychische klachten
Een vriend van vroeger legt het verschil uit tussen zijn antidepressiva. Ze klinken als Harry Potter-spreuken (Oxazepam! Sertraline!) en hij slikt ze vanaf volgende week. We zitten op de bank in zijn studio en ik luister stilletjes naar zijn verhaal, alhoewel ik meestal de prater ben van ons twee. Ik denk aan de jongen met wie ik vroeger in bomen klom, aan de Minecraft-server die we samen hadden, aan de kindertijd waar ik altijd de gestoorde ideeën had en hoe hij daadwerkelijk wist hoe we die plannen konden uitvoeren.
Nu is het herfsterig kutweer buiten en we drinken groene thee.
“Moet je niet eerst met een psycholoog praten voordat je zoiets doet?” vraag ik aarzelend. Hij is net begonnen over de mogelijke bijwerkingen.
“Er is een wachttijd van vier maanden. Dat is… eh… een beetje lang.”
De volgende dag zit ik te lang in de universiteitsbibliotheek. Ik ben geïrriteerd. De lelijkste kerstversiering ter wereld ligt op de tafel in de ontvangsthal van het hoofdgebouw en de automatenkoffie smaakt op een of andere manier nog smeriger dan normaal. Op de eerste verdieping zit ik met opgetrokken capuchon achter mijn laptop en maak mezelf boos met een artikel over jongeren die op de VVD stemmen. Het is een goed journalistiek onderwerp: mensen die zó tegen hun eigen belangen stemmen, hebben daar de interessantste redenen voor.
Voorbeeld: een politicologiestudent genaamd Erik. Het huidige leenstelsel leidt tot meer prestatiedruk en stress, wat funest is voor de geestelijke gezondheid van studenten, maar volgens Erik is het te duur om de basisbeurs weer in te voeren. In plaats daarvan draagt hij de volgende oplossing aan: ‘Met het geld dat overblijft zouden onderwijsinstellingen meer psychologen aan zich kunnen binden voor studenten met mentale problemen.’
Met opgetrokken capuchon zit ik achter mijn laptop en maak mezelf boos
Erik, als dit je manier van denken is, moet je toch zelf ook in therapie? Niet voor niets is het spreekwoord voorkomen is beter dan genezen zo populair. Als je bij een psycholoog zit, is het eigenlijk al te laat; dan ga je een proces van maanden in waar je leert omgaan met een angststoornis waar je waarschijnlijk nooit meer helemaal vanaf komt. Lockdowns, smeltende poolkappen, prestatiedruk, een torenhoge studieschuld, het feit dat we nooit een huis kunnen kopen, de algemene sensatie wanneer je via een telefoonscherm ziet dat de wereld elke dag wat dichter naar de afgrond schuift; dat zijn de concrete maatschappelijke oorzaken. Eindeloos geld naar de GGZ smijten, zodat jongeren zich over die dingen minder ‘verdrietig’ voelen is wat mij betreft symptoombestrijding.
Na een niet-zo-productieve dag ga ik naar huis. Onderweg bedenk ik dat ik nog boodschappen moet doen. Zachtjes vloekend zet ik mijn fiets in het rek voor de Jumbo. In de supermarkt naast mijn studentencomplex winkelen alleen maar jongeren. Ze hebben oortjes in en denken duidelijk aan andere dingen dan hun boodschappen. Dat kun je aan ze zien.
Een op de zeven jongeren heeft inmiddels psychische klachten, herinner ik mij. Een op de zeven. Sowieso iemand in deze rij voor de zelfscankassa’s. Terwijl ik op mijn beurt wacht smijt ik alsnog een Milka-reep in mijn mandje. Hij heeft een paars etiket en er staat met koeienletters op: Durf jezelf te zijn! Ik scan mijn boodschappen en denk aan mijn jeugdvriend en aan onze Minecraft-server en aan de tijd dat multinationals ons nog niet hoefden te vertellen dat we onszelf konden zijn. Godverdomme.
ILLUSTRATIE: DIDO DRACHMAN
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.