Popup-Niks-missen-2.png

30 januari 2019

Annemaria Koekoek

Vroeger was ik vaak gewoon niet zo goed in de dingen die ik deed. Ik was niet goed in aardrijkskunde, natuurkunde, de shuttle-run-test, watertrappelen. Het slechtste was ik misschien nog wel in annemaria koekoek spelen. Toch voerde ik al die dingen regelmatig uit, was er gewoon niet zo goed in, haalde mijn schouders op en ging verder met mijn leven.

Ouder worden is specialiseren. Ik kwam op de leeftijd waarop ik zelf een sport mocht uitkiezen en besloot nooit meer te watertrappelen. Ik koos een profiel op de middelbare school waarmee ik een aantal dingen waar ik niet zo goed in was, zorgvuldig elimineerde. Dag aardrijkskunde, dag natuurkunde. Daarna koos ik een vervolgopleiding, waarmee ik nog meer dingen waar ik niet goed in was verwijderde en daarna nóg een vervolgopleiding waarvan ik het idee had dat die beter bij me paste. Nu, zeven jaar aan specialisatie later, is er nog maar één ding over waar ik gewoon niet zo goed in ben: ergens niet zo goed in zijn.

Toen ik begon met studeren aan de universiteit, maakte een vriendin me bang met horrorverhalen over het niet-te-halenvak. “Het wat?” vroeg ik.
“Het niet-te-halenvak”, zei mijn vriendin. ‘Het vak waarvan het je maar niet lukt om het te halen. Hoe hard je ook studeert. Hoe ijverig je ook notities maakt tijdens colleges. Hoe vaak je ook herkanst.”

Er is ieder jaar wel een vak dat dreigt mijn niet-te-halenvak te zijn. Dutch History from a European Perspective 1300 – 1600 bijvoorbeeld, of Social Capital and Networks, of statistiek natuurlijk. Allemaal vakken die me niet goed liggen. Maar omdat ik inmiddels zo slecht ben in ergens niet zo goed in zijn, zet ik mijn schouders eronder en ga twee maanden lang elke dag om 10 uur naar de bieb, kijk youtubefilmpjes waarin de stof in kindertaal wordt uitgelegd, net zo lang tot ik het vak goed genoeg beheers. Fijn voor mijn cijferlijst, maar vermoeiend voor mij. Bovendien: ik vraag me weleens af wat ik nou heb aan al die uren besteed aan het leren van dingen die ik niet interessant vind. Ik verlang terug naar toen ik in sommige dingen die ik deed gewoon niet zo goed was en dat oké vond.

“Ik mis de dingen doen waar ik gewoon niet zo goed in ben”, zeg ik tegen een vriend die komt eten. Hij legt het pak spaghetti dat ik hem heb gevraagd mee te nemen op mijn aanrecht. “Oké”, zegt hij, “hoe gaat het verder?” Ik leg hem de situatie uit.
“Ik snap het niet”, zegt hij, “je kunt toch gewoon vaker dingen doen waar je niet zo goed in bent?”
“Dat lúkt niet meer”, zeg ik, “want nu voelt dat als falen.”
“Waarom?” vraagt hij.
“Weet ik veel”, zeg ik, “vanwege de prestatiemaatschappij, geïnternaliseerde verwachtingen, ik wil mijn ouders trots maken.”

We zitten op de grond spaghetti te eten als ik zeg: “Het leven is eigenlijk één groot annemaria koekoek. Als je uit balans raakt, ben je af. Moet je terug naar het begin, terug naar start.”
“Waar heb je het over?” vraagt de vriend.
“Je kent annemaria koekoek toch wel?” zeg ik, “dat spel waarin één iemand met zijn rug naar de groep staat, annemaria koekoek zegt, en bij het koekoek omdraait en dat je dan stil moet staan? Daar was ik zo slecht in. Ik moest altijd terug naar start.”
“Ik weet iets”, zegt de vriend, hij springt op en pakt mijn hand. “We gaan annemaria koekoek spelen.”

Ik stem in en we spelen het. Ik ben er nog steeds niet goed in.

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.